Algemeen
15.05.2019
2 min om te lezen

Gerechtshof ’s-Hertogenbosch (ECLI:NL:GHSHE:2019:1616)

Een ZZP’er verricht schilderwerkzaamheden op een boerderij. Hij helpt de boer bij het verplaatsen van een 700 kilo wegende zetbank van de schuur naar de garage met behulp van een heftruck en palletwagen. De boer heeft door middel van het bedienen van een hendel de palletwagen laten zaken. De ZZP’er heeft vervolgens één van de achterste blokken onder de zetbank weggenomen. Op dat moment is de zetbank gekanteld en bovenop hem terechtgekomen.

Het hof acht de boer in de hoofdzaak aansprakelijk. Volgens het hof is het evident dat er een gevaarlijke situatie ontstaat zodra een zware, niet gezekerde zetbank, die op vier blokken staat, in beweging wordt gebracht. De boer heeft deze werkwijze voor het verplaatsen van de zetbank bedacht en daarmee een gevaarlijke situatie in het leven geroepen. Het is ook duidelijk dat er bij het op deze wijze verplaatsen van de zetbank een kans op de schade bestaat en dat de gevolgen daarvan gelet op de zwaarte van de zetbank ernstig kunnen zijn. Niet in discussie is dat de boer tijdens deze operatie de regie had. Op hem rustte dan ook de verantwoordelijkheid om de operatie in goede banen te leiden. Van de boer had verwacht mogen worden alvorens de palletwagen te laten zaken de ZZP’er duidelijk te instrueren wat hij precies moest doen. Vaststaat dat het gevaar zich heeft verwezenlijkt. Het hof concludeert dat de boer jegens de ZZP’er onrechtmatig heeft gehandeld en aansprakelijk is voor de daardoor geleden schade.

Daarnaast is het hof van oordeel dat ook de ZZP’er onzorgvuldig heeft gehandeld. Van hem had verwacht mogen worden dat hij alvorens tot deze medewerking over te gaan, ook zelf was nagegaan hoe de situatie er feitelijk voor stond. Dan had hij moeten en kunnen begrijpen dat de verplaatsing van de zetbank een evident gevaarlijke operatie was. Om die reden had vervolgens van de ZZP’er mogen worden veracht pas op de plaats te maken alvorens een blok onder de zetbank weg te nemen. Het hof stelt de causale bijdrage van de boer vast op 80% en die van de ZZP’er op 20%.

In de vrijwaringszaak oordeelt het hof dat de schade onder de AVP van de opdrachtgever is gedekt. De stelling van de AVP-verzekeraar dat de schade is veroorzaakt door een motorvoertuig, zodat hij de schade niet hoeft te vergoeden, gaat niet op. Dat de zetbank van de lepels van de heftruck is geschoven is namelijk niet terug te voeren op het gebruik van de heftruck als motorrijtuig. De heftruck is in dit geval enkel gebruikt als hulpmiddel om de zetbank op te vangen. Het ongeval valt daarmee onder de dekking van de AVP.
Voor meer informatie, neemt u dan contact op met ons kantoor via 030 242 85 99 of mail naar info@sdwadvocaten.nl