Algemeen
21.01.2020
3 min om te lezen

Hof: voetballer niet aansprakelijk voor zwaar letsel door overtreding tijdens amateurwedstrijd

Op 10 april 2005 werd een voetbalwedstrijd gehouden tussen FVV en VV Muntendam. Een aanvaller van FVV kreeg bij een counter de bal voor open doel, nadat een van zijn medespelers de keeper van Muntendam had omspeeld. Twee verdedigers van Muntendam hebben tevergeefs geprobeerd te voorkomen dat de aanvaller zou scoren.
De aanvaller heeft de bal met zijn rechtervoet in het doel geschoten, maar kwam daarbij wel ten val en brak zijn linkerbeen. Uiteindelijk is de linker onderbeen geamputeerd. De vraag die centraal staat is of de verdedigers aansprakelijk zijn voor de schade die het gevolg is van een complexe fractuur van de linker onderbeen van de aanvaller.

De rechtbank Noord-Holland heeft in 2016 overwogen en beslist dat het causaal verband tussen het letsel van de aanvaller en de actie van een van de verdedigers vaststaat, maar dat de verdediger niet onrechtmatig heeft gehandeld. Tegen deze beslissing is hoger beroep in gesteld.

Medisch adviseurs van beide partijen hebben op basis van het medisch dossier en de beschikbare videobeelden van de wedstrijd de oorzaak van het letsel onderzocht. Het hof gaat er uiteindelijk vanuit dat het letsel is ontstaan door een geweldsinwerking vanaf linksachter op de enkel van de aanvaller. De vraag is vervolgens van wie van de twee verdedigers die geweldsinwerking afkomstig is. Op de video die door een toeschouwer is gemaakt is niet te zien welk been de linkerenkel van linksachter raakt. Het hof acht het echter aannemelijk dat de geweldsinwerking afkomstig is van de verdediger die van linksachter kwam.

Het hof buigt zich vervolgens over de vraag of deze verdediger onrechtmatig heeft gehandeld. Voor het antwoord op deze vraag verwijst het hof naar jurisprudentie van de Hoge Raad omtrent sport- en spelsituaties. De Hoge Raad heeft (onder andere) overwogen dat aansprakelijkheid voor een gedraging in sport- en spelsituaties minder snel moet worden aangenomen dan wanneer die gedraging buiten een sport- en spelsituatie zou hebben plaatsgevonden. Een van de vuistregels van de Hoge Raad is dat het enkele overtreden van een spelregel niet onrechtmatig is, maar dat dit wel een factor is die meeweegt bij de beoordeling.

In deze zaak staat vast dat de verdediger geen sanctie voor zijn actie heeft gekregen van de scheidsrechter. Dit betekent volgens het hof echter niet dat er geen overtreding is gemaakt. Het hof oordeelt dat de verdediger een sliding heeft gemaakt en dat deze sliding niet reglementair was waardoor de spelregels zijn overtreden. Deze overtreding was echter niet zo buitensporig dat deze viel buiten de kaders van wat deelnemers aan een voetbalwedstrijd in redelijkheid mogen verwachten. Het hof zoekt aansluiting bij de woorden van de Hoge Raad en oordeelt: “wie deelneemt aan een voetbalwedstrijd op amateurniveau kan in redelijkheid tot op zekere hoogte gevaarlijke, slecht gecoördineerde, verkeerd getimede, onvoldoende doordachte handelingen of andere gedragingen waartoe het spel uitlokt verwachten.” Bij voetbal betekent dit dat een deelnemer door een sliding kan worden geraakt en er is onvoldoende onderbouwd dat er sprake zou zijn van een sliding die tot onrechtmatigheid dient te leiden. Daarbij vormt de ernst van het letsel geen argument voor de ernst van de overtreding: een geringe overtreding kan tot ernstig letsel leiden en andersom.