Algemeen
05.03.2021
5 min om te lezen

Gemiste zwarte inkomsten, is dat schade?

Uit een onderzoek van het CBS uit 2019 blijkt dat ongeveer 400.000 mensen inkomsten uitzwart werk hadden. Voor dit deel van de Nederlanders betreft dit (een belangrijk deel van)hun inkomen. Door een (bedrijfs)ongeval kan dit deel van hun inkomsten wegvallen. Om dit te voorkomen zette de Hoge Raad in 2000 de lijn in, waarin het mogelijk is voor een letselschadeadvocaat om (onder bepaalde voorwaarden) zwarte inkomsten te vorderen namens een slachtoffer als zijnde het verlies aan verdienvermogen. Deze lijn werd ingezet in 2000 en is lange tijd bestendig gebleven. Is dit nog steeds het geval na ruim 20 jaar?

 

Oordeel van de Hoge Raad in 2000
Hoge Raad d.d. 24 november 2000: slachtoffers moeten worden gecompenseerd voor het verlies aan zwarte inkomsten.

 

Op 16 december 1986 raakte het slachtoffer betrokken bij een bedrijfsongeval tijdens zijn werkzaamheden voor eiseres. Hij liep daarbij blijvend letsel opliep. In cassatie ging het enkel om de geleden en nog te lijden schade vanwege gemist overwerk bij eiseres en gemiste nevenwerkzaamheden in een bakkerij. Dit als gevolg van de gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid van het slachtoffer. Voor deze werkzaamheden werd het slachtoffer “zwart” betaald.

 

De Rechtbank had de vordering voor het verlies aan verdienvermogen in de vorm van zwarte inkomsten toegewezen. Eiseres bracht de zaak voor de Hoge Raad, omdat zij zich niet kon vinden in de wijze waarop de hoogte van de vergoeding voor het verlies aan verdienvermogen uit zwarte inkomsten werd vastgesteld. Voordat de Hoge Raad zich over deze vraag boog, heeft zij de rechtsopvatting van de Rechtbank – dat zwarte inkomsten kwalificeerde als verlies aan verdienvermogen, mits het slachtoffer voldoendeaannemelijk maakt dat de zwarte inkomsten voor het ongeval bestonden – in stand gelaten.

 

Dit standpunt van de Hoge Raad is lange tijd bestendig gebleken en gemiste zwarte inkomsten werden meermaals namens slachtoffers geclaimd door hun letselschadeadvocaat.

 

De Rechtbank Noord-Holland oordeel anders.
Echter, in 2020 besloot de Rechtbank Noord-Holland op 16 januari
een ander standpunt in te nemen, waarmee zij afweek van de door de Hoge Raad ingezette lijn.

 

In deze zaak draait het om een verkeersongeval tussen het slachtoffer en gedaagde. De aansprakelijkheid werd door de verzekeraar erkend. Door het letsel kon het slachtofferzijn werkzaamheden als (kickboks)trainer langere tijd niet uitvoeren. Een deel van zijn inkomsten vergaarde het slachtoffer met zwart betaalde kickbokstrainingen. Het slachtoffer meende recht te hebben op een voorschot op de schadevergoeding, waar in de verloren zwarte inkomsten ook meegenomen moesten worden.

 

De Rechtbank oordeelt dat het slachtoffer de zwarte inkomsten onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt. Verder laat zij zich uit over het meenemen van het verlies aan verdienvermogen uit zwarte inkomsten in de schadebegroting, indien het slachtoffer deze wel voldoende aannemelijk maakt in de bodemprocedure. “De Hoge Raad schrijft hier naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet voor dat de rechter zwarte inkomsten in zijn schadeberekening dient op te nemen, maar slechts hoe de rechter dient te handelen indien hij dat doet.

 

Zwarte inkomsten komen volgens de Rechtbank niet voor vergoeding in aanmerking, omdat sprake is van nadeel in een niet-rechtmatig belang. Nadeel in een niet-rechtmatig belang komt naar Nederlands recht niet voor vergoeding in aanmerking. Schade door het gemis van zwarte inkomsten kwalificeert als nadeel in een niet-rechtmatig belang, omdat het slachtoffer hierbij bewust belasting ontduikt. “Het gevolg van die keuze is dat hij nu niet bij eiseres kan aankloppen om die situatie feitelijk te laten voortduren. En het is niet de taak van de rechter om die onrechtmatige situatie te bekrachtigen door er een vergoeding voor toe te kennen.” De vordering van het voorschot op de zwarte inkomsten wordt dan ook afgewezen.

 

Met deze uitspraak van de Rechtbank Noord-Holland is de discussie over de vergoeding van gemiste zwarte inkomsten weer geopend. In diverse artikelen is het afgelopen jaar gepleit voor een verandering waarbij het het vergoeden van zwartwerk niet (meer) moet kunnen. De uitspraak van de rechtbank Noord-Holland lijkt vooralsnog echter een vreemde eend in de bijt: eind 2020 werd er namelijk een uitspraak door de rechtbank Gelderland gedaan. Hierin wordt de door de Hoge Raad in 2000 ingezette lijn weer voortgezet.

 

Rechtbank Gelderland 16 december 2020: zwarte verdiensten kunnen voor vergoeding in aanmerking komen.
In deze zaak was eveneens sprake van een verkeersongeval. De aansprakelijkheid is door de verzekeraar erkend. Het slachtoffer verrichtte voor het ongeval verzorgingswerkzaamheden en voor deze werkzaamheden werd zij zwart betaald. Het slachtoffer meent dat zij haar werkzaamheden en de daarmee gepaard gaande inkomsten in de hypothetische situatie zonder ongeval zou hebben kunnen voortzetten. Bij de begroting van de schade dient volgens haar dan ook rekening te worden gehouden met schade wegens verlies aan verdienvermogen.

 

De verzekeraar voert primair aan dat het eventuele gemis van zwarte inkomsten niet als vergoedbare schade kan gelden en subsidiair dat niet vast is komen te staan dat verzoekster in de jaren voorafgaand aan het ongeval inkomsten uit zwartwerk genereerde.

 

Het primaire verweer slaagt niet: de rechtbank overweegt dat gemiste inkomsten uitbetaald werk het zogenoemde verlies aan verdienvermogen vormen en overweegt vervolgens dat “gemiste zwarte inkomsten in dat opzicht net als gemiste witte inkomsten als vermogensschade in de zin van artikel 6:96 BW kwalificeren.” Volgens de rechtbank is de bestendige lijn in de jurisprudentie ook dat zwarte inkomsten in beginsel voor vergoeding in aanmerking komen en niet valt in te zien waarom er in deze zaak een uitzondering zou moeten worden gemaakt. Het is volgens de rechtbank verre van ongebruikelijk dat de door het slachtoffer verrichte werkzaamheden zwart worden verricht en de stelling van de verzekeraar dat het maatschappelijk onaanvaardbaar is, wordt niet gevolgd.

 

Het slachtoffer slaagt er echter niet in om voldoende bewijs te leveren van haar stelling dat zij voorafgaand aan het ongeval inkomsten uit zwartwerk genereerde waardoor haar verzoek wordt afgewezen.

 

Conclusie:
Hoewel de rechtbank Noord-Holland de discussie over zwartwerken met haar uitspraak weer flink heeft doen oplaaien, lijkt deze uitspraak vooralsnog dus een uitzondering op de door de Hoge Raad in 2000 ingezette lijn. Uitspraken in de toekomst zullen ons moeten leren of deze uitspraak echt een uitzondering was of dat het toch tijd is voor een verandering.

 

Arrest Hoge Raad: https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:HR:2000:AA8453

Uitspraak Rechtbank Noord-Holland: https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBNHO:2020:284

Uitspraak Rechtbank Gelderland: https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBGEL:2020:6628&showbutton=true&keyword=zwart+werken