Algemeen
16.07.2021
2 min om te lezen

Affectie bij ernstig letsel of overlijden veroorzaakt door een aansprakelijke derde

Een slachtoffer dat (psychisch) letsel heeft opgelopen door bijvoorbeeld een ongeval of mishandeling kan voor zich zelf smartengeld van de veroorzaker vorderen. Wanneer een slachtoffer na een ongeval of mishandeling komt te overlijden, dient volgens de wet (6:106 lid 2 BW) voor overlijden de veroorzaker aansprakelijk te zijn gesteld. Mocht dit niet zijn gebeurd dan kunnen de nabestaanden namens het slachtoffer geen smartengeld meer vorderen. Voor incidenten gepleegd na 1 januari 2019 kunnen nabestaanden van slachtoffers van ernstig blijvend letsel of bij overlijden affectieschade vorderen.

 

Affectieschade  is een soort van smartengeld (immateriële schade) voor het verdriet dat de nabestaanden of naasten van het slachtoffer hebben. Niet iedereen kan affectieschade vorderen. De wetgever heeft vastgesteld welke personen dit kunnen vorderen en welk bedrag. Hieronder overzichtelijk een tabel weergegeven:

 

 

 

Wanneer is er sprake van ernstig blijvend letsel?

Uit de Memorie van Toelichting blijkt dat als houvast moet worden beschouwd een functionele invaliditeit van 70%. Hierbij moet gedacht worden aan mensen met een dwarslaesie, mensen die in coma liggen of ernstig hersenletsel hebben opgelopen. Afhankelijk van de feiten en omstandigheden kan er ook bij een lager percentage affectieschade worden gevorderd.  Voorbeelden die worden genoemd zijn mensen met een ernstige karakter en/ of gedragsverandering, het algeheel verlies van het vermogen tot spreken, ernstige aantastingen van het geheugen, ernstige afasie (taalstoornis), ernstig of algeheel functieverlies van zintuigen. Het kan ook gaan als  het slachtoffer volledig afhankelijk is van intensieve hulp. Eigenlijk moet het gaan om een ingrijpende ommezwaai in het leven.

 

Recente uitspraken van rechters.

Voor zover bekend is er 1 civiele uitspraak geweest waarbij affectieschade is toegewezen en vijf uitspraken in het strafrecht (voeging benadeelde partij). De rechtbank Noord-Holland heeft op 23 juli 2020 (deelgeschil) geoordeeld dat een fietser (ASR trad op als AVP verzekeraar) aansprakelijk is voor het letsel dat een 84-jarige  voetgangster heeft opgelopen. Het slachtoffer is  hierbij ernstig gewond geraakt en heeft een hersenbeschadiging opgelopen. ASR heeft geen verweer gevoerd tegen de affectieschade vordering. Kortom, vooralsnog is in het civiele recht nog niet goed uitgekristalliseerd welke voorwaarden en of omstandigheden door rechters worden gehanteerd als het percentage blijvende functionaliteit veel lager uitvalt dan 70%.