Algemeen
02.07.2020
2 min om te lezen

Hoge Raad: ziekenhuis niet aansprakelijk voor gebruik hulpzaak die ten tijde van behandeling “state of the art” was

Een patiënt werd in 1992 in verband met een netvliesloslating geopereerd. Bij deze operatie is gebruik gemaakt van een Miragelplombe: een stukje gel dat tegen het oog wordt geplaatst. De fabrikant van deze Miragelplombe heeft de productie in 1995 gestaakt. In de jaren na de operatie treden er bij de patiënt diverse complicaties op als gevolg waarvan hij gedeeltelijk arbeidsongeschikt is geraakt. In 2006 is de plombe uiteindelijk verwijderd.

 

Is het ziekenhuis aansprakelijk voor complicaties die zijn ontstaan door het gebruik van de Miragelplombe? De rechtbank oordeelt dat er gebruik is gemaakt van een hulpmiddel in de zin van artikel 6:77 BW. Bij de patiënt is dit hulpmiddel veranderd van chemische samenstelling en vervolgens gaan zwellen en fragmenteren. Dit brengt met zich mee dat de Miragelplombe ongeschikt is voor het beoogde doel en daarmee staat vast dat het ziekenhuis is tekortgeschoten in de nakoming van de geneeskundige behandelingsovereenkomst. Deze tekortkoming kan het ziekenhuis echter niet worden toegerekend, onder meer omdat het ziekenhuis in 1992 niet wist of kon weten van het gebrek, terwijl het toentertijd state of the art was om deze plombe te verkiezen boven de twee andere voorhanden plombes.

 

Het gerechtshof bevestigt dat de Miragelplombe ongeschikt is gebleken. Het hof acht het echter, op grond van de inhoud en de strekking van de geneeskundige behandelingsovereenkomst, de verkeersopvattingen en de overige omstandigheden van de zaak, niet onredelijk dat de tekortkoming aan het ziekenhuis kan worden toegerekend. “Enkel onwetendheid over een (toekomstig) gebrek van de hulpzaak is niet voldoende om een uitzondering op de hoofdregel van (risico)aansprakelijkheid in art. 6:77 BW te rechtvaardigen.” Het hof benoemt onder andere dat de producent van de Miragelplombe niet meer kan worden aangesproken, dat er ook een ander hulpmiddel dan de Miragelplombe had kunnen worden gebruikt en dat er geen overleg is geweest met de patiënt. Dat het ziekenhuis niet wist dat de Miragelplombe in de toekomst gebrekkig zou blijken, ligt in de risicosfeer van het ziekenhuis.

 

Het ziekenhuis gaat in cassatie en klaagt dat het hof ten onrechte heeft aangenomen dat zich een tekortkoming bij het uitvoeren van de geneeskundige behandelingsovereenkomst voordoet als bij een operatie een hulpzaak wordt gebruikt die op dat moment state of the art was. De Hoge Raad oordeelt dat deze klacht slaagt: “Indien bij een geneeskundige behandeling een zaak in het lichaam van de patiënt wordt aangebracht die ten tijde van de behandeling state of the art is, brengt het enkele feit dat de zaak op grond van naderhand opgekomen medisch inzichten naar haar aard niet langer geschikt wordt bevonden voor de desbetreffende behandeling, niet mee dat het gebruik van die zaak als een tekortkoming moet worden aangemerkt.” Dit maakt dat er aan toepassing van art. 6:77 BW helemaal niet wordt toegekomen: er is immers naar het oordeel van de Hoge Raad geen sprake van een ongeschikte hulpzaak.